Ludo Jacops is sinds 2000 bezig met het opstellen van zijn stamboom via de registers van de burgerlijke stand en de parochieregisters, onder meer van Oelegem. In 2019 bood hij aan om voortaan de genealogie of de kwartierstaat op te stellen van de persoon die we interviewen voor ons contactblad. Zo’n genealogie neemt al snel verschillende bladzijden in beslag, dus het is niet mogelijk die daar volledig af te drukken. Daarom brengen we daar enkel een korte samenvatting. Wil je de volledige stamboom bekijken, dan kan dat. Klik op de naam van de persoon in kwestie en je krijgt een pdf met de volledige stamboom te zien!
Een genealogie ‘lezen’ is niet eenvoudig als je er niet mee vertrouwd bent. Daarom heeft Ludo Jacops ook een korte handleiding gemaakt.
Onze genealogische reeks groeit gestaag aan, dus we zetten ze voortaan op een alfabetisch rijtje. Volgende families kwamen al aan bod: Ceulemans – Coeckelbergs – Couwels – De Herdt – De Swert – Diels – Helsen – Huysmans – Onsea – Peeters – Sels – Smolders – Teunen – Van de Peer – Van Herreweghe – Van Hoof – Van Reusel – Van Santvliet – Verheyen en Verpoten.
De oudst gekende voorvader van Delphine en Jos Ceulemans treffen we midden achttiende eeuw in de Lierse parochieregisters. Melchior Ceulemans trouwde op 16 oktober 1746 in de Sint-Gummaruskerk met de Lierse Joanna De Keijser en vestigde zich dan in Broechem. Een kleinzoon, Franciscus Ceulemans (1784-1855) zou de ‘overstap’ naar Oelegem maken. Hij kwam aan de kost als landbouwer, dagloner en bakker. Zijn zoon Benedictus en kleinzoon Constantinus ‘Stanneke’ zullen het bakkersambt combineren met de job van gemeenteontvanger. Het eerste huwelijk van Stan, in 1892, met Susanna Constantia Van Mechelen (1867-1910), bleef kinderloos. Met zijn tweede vrouw Aldegondis Aloysia Wens (1875-1937) kreeg hij drie zonen, waarvan er echter slechts één, Remi, de volwassen leeftijd zou bereiken. Remi trouwde met Josepha Camille ‘Georgette’ Van Camp; het verhaal van twee van hun zes kinderen lees je in het derde contactblad van 2020.
Monica Coeckelbergs vertelt in ons contactblad 2023-02 het boeiende verhaal van de oprichting van de Oelegemse majorettes. Haar bijnaam, ‘Monique van ’t Hemeltje’, verwijst naar café Het Hemeltje op de Schildesteenweg, uitgebaat door haar moeder Maria Mathilda De Herdt, een oudere zus van Sooi De Herdt die we al eerder interviewden. Langs vaderskant is Monica een relatief ‘jonge’ Oelegemnaar: haar vader Gust komt pas in Oelegem wonen na zijn huwelijk. De oudste voorvader die we ontdekten is Lambertus Coeckelbergs uit Winksele in Vlaams-Brabant, geboren rond 1600. Volgende generaties Coeckelbergs vinden we achtereenvolgens terug in Heist-op-den-Berg, Itegem, Hallaar, Schilde en Ranst.
De familie Couwels is door en door Oelegems: we vinden de voorvaders in rechte lijn tot in de tweede helft van de 17 de eeuw, allemaal Oelegemnaars. De schrijfwijze van de naam verandert wel eens: in de vroegste parochieregisters lezen we Kauwers, Kauwen, Kaus, Kauwels, Caules en Couwels. Het begint bij Judocus Couwels. Hij moet zeker voor 1660 geboren zijn, want in 1680 trouwt hij in Oelegem met Johanna De Jongh. Vijf generaties later belanden we bij Joannes Josephus Couwels (13 januari 1877 – 27 januari 1964). Zijn huwelijk met Antonia ‘Net’ Van de Vel (Wechelderzande 25 januari 1879 – 18 juni 1968) blijkt bijzonder vruchtbaar: er komen maar liefst veertien kinderen. Alle vijf hun dochters groeien voorspoedig op; van de negen zonen sterven er twee als ze nauwelijks een jaar oud zijn. Jacobus Franciscus ‘Sus van Netteke’ Couwels (18 april 1914- 1 oktober 1998) was het tiende kind. Hij en zijn echtgenote Joanna Cornelia ‘Jeanne van Witte Fik’ Van de Velde (10 januari 1916 – 27 augustus 1986) zijn de ouders van Maria Couwels, wiens verhaal je in ons contactblad 2022-02 kan lezen. Over het wedervaren van een van zijn oudere broers, Victor Couwels (12 december 1903 – 21 januari 1980), zijn echtgenote Anna Jacobs en hun drie kinderen vertelden Fons en Julienne Couwels in ons contactblad 2022-03.
De genealogie van François ‘Sooi’ De Herdt, wiens interview we in het het contactblad 2019-02 brachten, voert ons terug naar Kontich waar Joannes De Herdt met zijn vrouw Maria Catharina De Ridder tussen 1760 en 1770 vier zonen op de wereld zette. De volgende twee generaties vestigden zich in Edegem, maar achterkleinzoon Egidius De Herdt verhuisde in de jaren 1868-1869 naar Oelegem. Een van zijn zonen, jachtwachter ‘Fonske’ De Herdt (29 september 1867 – 3 oktober 1968), zou de gezegende leeftijd van 101 jaar bereiken! Met de Oelegemse Maria Daems kreeg hij drie zonen en drie dochters. Zoon Louis, schrijnwerker, timmerman én boswachter trouwde ook met een Oelegems meisje, Stephania Van Camp. ‘Sooi’ (8 maart 1938 – 17 april 2019) was de jongste van hun zes kinderen.
De families de Herdt en Van Deun in 1933 of 1934 op een bank bij de remise van het Vrieselhof. Van links naar rechts: ‘nonkel Sooi’ François Van Deun, grootvader Fons De Herdt, zus Josephine De Herdt, tante ‘Stans’ Constance Van Deun, neef Raymond Van Deun (met geweer), broer Stan De Herdt, moeder Stephanie De Herdt-Van Camp, vader Louis De Herdt met zus Frieda op schoot. Foto uit privécollectie
De voorouders van Leopoldus Petrus Josephus ‘Polleke’ De Swert zijn te traceren tot in 1720: op 6 april 1720 zag Alexander Henricus De Swert (1720-1763) het levenslicht in Antwerpen. Hij trouwde met de in Olen geboren Beatrix ‘Begga’ Verwimp en verhuisde daarheen. Omstreeks 1760 trok het gezin van Olen naar Tongerlo; ze kregen acht kinderen. Drie generaties blijven in Tongerlo wonen, waar ze ‘akkerbouwesr’ waren. Ludovicus De Swert (1824-1877) zou er vertrekken: hij vestigde zich na zijn huwelijk met Anna Cornelia Filibert in Schilde; na de geboorte van de derde van hun zeven kinderen maakte het gezin tussen 1862 en 1865 de ‘overstap’ naar Oelegem. Het huwelijk van zoon Josephus De Swert (1862-1943) met de Oelegemse Maria Elisabeth Segers was vruchtbaar: ze kregen maar liefst elf kinderen, waarvan er echter wel vier als baby of peuter stierven. Tot dan toe waren de De Swerts altijd dagloners en landbouwers, Josephus was echter van vele markten thuis: hij verdiende de kost als dienstknecht, dagloner, landbouwer en fabrieksarbeider. Hun jongste kind, Carolus Gummarus Philippus De Swert (1904-1978) werd metser. Hij trouwde met Adela Augustina Stroeckx uit Ranst, met wie hij drie zonen en een dochter kreeg: Polleke, Tist, Gustaaf en Denise. Het interview met Polleke De Swert vind je in ons tijdschrift 2018-02.
Enkele generaties geleden wist iedereen in Oelegem nog wie je bedoelde als je het had over ‘de mannen van de kuiper’: dat was de bijnaam van de kinderen Diels. Vandaag zijn het niet langer tonnenmakers, maar schrijnwerkers, zoals Eddy en zijn zoon Bert Diels in ons contactblad 2021-02 vertellen. Voor de familie Di(e)ls in Oelegem neerstreek, vinden we ze terug in Kessel, Nijlen en Schoten. Joannes Franciscus Diels (1766-1841) is de eerste waarvan we weten dat hij kuiper was van beroep. Na het overlijden van zijn eerste vrouw hertrouwde Joannes met Elisabetha Thys, een herbergierster uit Ranst, en verhuisde naar Oelegem: hun enige kind werd in 1809 in Oelegem geboren. In 1833 startte hij een nieuwe zaak, aan de noordkant van de huidige Oudstrijdersstraat ter hoogte van de nummers 17 tot 23. De ‘baan van Wijnegem naar Oelegem’ was toen nog nauwelijks bebouwd; de kuiperij Diels was een van de eerste zaken die zich hier vestigden. Intussen had ene Philippus Jacobus of ‘Kobus’ Van de Velde (1817-1882) na zijn huwelijk met Joanna Elisabeth Jacobs in 1848, een woning met wagenmakerij gebouwd, schuin tegenover de tonnenmakerij Diels. Een van zijn dochters, Juliana (1855-1933) trouwde in 1881 met overbuurman Augustinus ‘Gust’ Diels (1850-1932). Toen Kobus Van de Velde in 1882 overleed, ging de zaak naar deze schoonzoon en dochter. Gust was voortaan niet enkel kuiper, maar stond ook aan het hoofd van de wagenmakerij-schrijnwerkerij.
Voor het interview dat in het contactblad 2023-03 verscheen, vertelde Yvonne Luyten met veel genegenheid over ‘va en moe Keer’, haar grootouders langs moederskant. Yvonnes vader Marcel Luyten was van Kessel afkomstig. Maar ook haar familie van moederskant, de familie Helsen, is er een van relatief recente Oelegemnaars. Na hun huwelijk baatten Gust en Marie Helsen-Marie Berghmans eerst een boerderij uit in Bouwel, waar de oudste drie kinderen geboren worden. Tussen 1907 en 1909 verhuisden ze naar Grobbendonk, waar de volgende vijf kinderen het levenslicht zien. Nog eens drie dochters werden geboren in Herentals. In 1925 verhuisde het al kroostrijke gezin naar een boerderij op de Keerbaan 6 in Oelegem. Daar kregen ze de laatste twee van hun in totaal dertien kinderen.
Fons Huysmans tekende in 2011 de verhalen op die zijn ouders, Louis Huysmans en Gaby de Meutter, vertelden over het leven als landbouwers in ‘den Halsen Hoek’. Voor het vierde tijdschrift van 2021 spraken we af met Gaby (Louis overleed reeds in 2011). De genealogie van de familie Huysmans voert ons naar Puderbos in het begin van de achttiende eeuw. Volgende generaties vinden we terug in Massenhoven, Westmalle, Emblem, Oelegem en uiteindelijk op het Moleneinde in Halle, in een boerderijtje dat nu nog steeds bestaat en bekend is als café de Stoopop. Jef Huysmans vond zijn bruid, Maria Theresia Van de Peer, net aan de andere kant van de grens tussen Halle en Oelegem, en nam uiteindelijk de hoeve van zijn schoonouders over, op de hoek van de Hallebaan en de Kantonbaan. Hun zoon Louis zette het bedrijf verder, na zijn huwelijk met Gaby De Meutter, ook een telg uit een echt ‘boerengeslacht’.
De zoektocht naar de voorouders van Gaby Onsea (geboren op 29 september 1919!) heeft ons door heel wat gemeenten van onze provincie gebracht: we vonden de familie terug in Putte, Onze-Lieve-Vrouw-Waver, Sint-Katelijne-Waver, Bonheiden, Schriek, Nijlen, Broechem en Bevel. De oudste momenteel gekende voorouder troffen we aan in de parochieregisters van Rijmenam: Ludovicus Onsea werd er gedoopt omstreeks 1651 en overleed er op 30 november 1729. Zijn achterkleinzoon Felix Onsea vestigde zich na zijn huwelijk met Anna Catharina Wils in 1877 in Broechem; diens zoon Louis verhuisde na zijn huwelijk met Maria Ludovica ‘Wispiet’ Wuyts naar Oelegem. Uit dit huwelijk kwam onze 100-jarige als vierde kind ter wereld. Haar verhaal kan je lezen in het contactblad 2019-04. Een jaar later kregen we bericht dat Gaby op 30 april 2020 zachtjes is ingeslapen.
Vijf vriendinnen warm ingeduffeld om de jaarmarkt te bezoeken poseren voor de winkel van Maria Daniëls.In de winkelraam zie je de weerspiegeling van wat tot voor kort de winkel ‘bij Joris en Gilberte’ was Gaby Onsea staat in het midden. Foto uit privécollectie
Tijdens de lockdown omwille van het coronavirus was het moeilijk iemand te interviewen. Dus loste voorzitter ‘meester Johnny’ John Van de Velde dit creatief op door zijn herinneringen en informatie uit gesprekken met zijn moeder in interviewvorm neer te pennen. De zoektocht naar de voorouders van de ‘Oelegemse’ tak van de familie, via zijn moeder Marcella Peeters en zijn grootmoeder Fien Daelemans, voert ons naar de zeventiende eeuw en naar Sint-Antonius-Brecht waar op 12 februari 1660 Joannes Claessens werd gedoopt. Een van zijn kleinzonen, Franciscus Claessens, verhuisde tussen 1813 en 1814 met zijn jonge gezin naar Oelegem. Een achter-achterkleindochter, Rosalia Philomena Claessens trouwde op 21 augustus 1902 met de Ranstse fabrieksarbeider Ludovicus Carolus ‘Louis’ Daelemans en volgde – uiteraard – haar man naar Ranst. Hun vierde kind, Josephina ‘Fien’ Daelemans (1906-1985) keerde na haar huwelijk met Ludovicus of Louis ‘de Witte’ Peeters (1901-1985) naar Oelegem terug. En daarmee zijn we aan de generaties gekomen waarvan je het verhaal in ons tweede contactblad van 2020 kan lezen.
Vader Staf Van de Velde en de tweeling John en Karina
In het vierde contactblad van 2020 vertellen Jules en Edward Sels het verhaal van hun ouders en van hun jeugd. De oudste stamvader die Ludo Jacops kon opsporen is geboren rond 1550, in Duffel. Zijn achternaam werd als Zels, Zelle en Zell geschreven. Vijf generaties later trok Johannes Zell, ook Jan Zels genaamd (1682-1746) weg uit Duffel, naar Boechout. Voortaan zal de schrijfwijze van de achternaam ‘Sels’ zijn. Een van zijn kleinzonen, Joannes Franciscus Sels (1736-1822), lijkt een rusteloze ziel: vanuit Boechout trok hij met zijn groeiende gezin van Mortsel naar Oelegem, vervolgens naar Wuustwezel en Broechem om tenslotte in Zandhoven te eindigen. Nog eens drie generaties later zou Joannes Constantinus of Stan Sels ( 1909-2005), de stamvader van de familie Sels waarover je in ons contatblad kon lezen, uit Zandhoven vertrekken en zich in Oelegem vestigen.
Het portret van de volledige familie Sels werd genomen na de geboorte van het jongste kind, Rita, op 2 oktober 1952. In de jaren 1950 bevielen nog heel wat vrouwen thuis. Al werd het stilaan de gewoonte om voor een bevalling naar het ‘moederhuis’, de kraamkliniek te gaan. Links naast het bed staan, van links naar rechts: Yvonne (1938), Jules (1939), Greta (1937), Roger (1942), Angèle (1935-2009), Jos (1933-2012) en vader Stan. Rechts naast het bed staan Maria (1934-2001) en Jacqueline (1940-2004). Op het bed zitten links Maurits (1946), Herman (1945-2018) en Gerard (1944); rechts zit de kleine Edward (1949). Centraal uiteraard moeder Jeanne Janssens met in haar armen baby Rita (1952). De dame in het uniform is de zogenaamde ‘goei vrouw’, vroedvrouw mevrouw Smolders-Cuyvers uit Schilde. Zij hielp alle kinderen Sels ter wereld komen.
In het contactblad 2023-01 interviewden we Marleen Werrebroeck. De bakermat van de familie ligt in het West-Vlaamse Ardooie – Werrebrouck is een typische West-Vlaamse naam. Marleens vader vertelde altijd dat hij adellijke voorouders had. Opzoekwerk leerde dat Franciscus Amandus Werrebrouck, geboren op 18 april 1738 in Beernem, kastelein werd op de Reyggerloohoeve. In de achttiende eeuw was die eigendom van de familie van den Bogaerde – Rotsaert de Hertaing. Een kastelein is in deze context iemand die het land voor de eigenaar beheert, een rentmeester. De overlevering ‘van adel zijn’ was dus niet meer dan dat hij in dienst was van een adellijke familie… al is de positie van een rentmeester best aanzienlijk. Een van zijn zonen trok weg naar Maria-Aalter in Oost-Vlaanderen, kleinzoon Jan verhuisde naar ’s Gravenwezel. Een kleinzoon van deze Jan zou uiteindelijk in Oelegem belanden. Omdat Marleen al een uitgebreide stamboom van haar vaders familie had, focusten wij op haar Oelegemse grootmoeder, ‘moe Wis’ Maria Ludovica Smolders (6 september 1883) trouwde op 20 april 1910 met Henricus Franciscus Werrebroeck. Zij zijn de Oelegemse ‘vava Rik’ en ‘moe Wiske’ van Marleen Werrebroeck.
De familie Teunen heeft in Oelegem heel wat vertakkingen. Het eerste spoor pikken we op in het midden van de achttiende eeuw, in Halle. Petrus Joannes Teunen, verhuist met zijn gezin naar Zandhoven, waar ook de volgende generatie zal boeren. Bijna alle Teunens krijgen (héél) kroostrijke gezinnen. Egidius (1808-1887) is de eerste die naar Oelegem trekt, naar de Kleine Hendrikvoorthoeve, nu beter bekend als de Regenbooghoeve vlak bij de Antitankgracht. Een van de nazaten van de familie Teunen die we interviewden is Maria Van Looveren. Haar boeiende verhalen, die bijna een eeuw omspannen (ze is geboren in 1934!) kan je lezen in het contactblad 2023-04.
Herman Van de Peer en Godelieve Bogaert vertelden met verve over hun ervaring in de Oelegemse horeca. Daarmee sloegen ze een nieuwe weg in, want de Van de Peers waren eeuwenlang boerenmensen. Aanvankelijk heette de familie Van de Perre. In de achttiende eeuw vinden we ze terug in Geel, maar de daaropvolgende generaties zwermen de kinderen uit, onder andere naar Deurne, Wommelgem, Wijnegem, Halle en tenslotte Oelegem. In het eerste contactblad van 2022 kan je hun verhaal volgen.
Valentina Van Herreweghe stamt langs moederszijde af van de familie Van Hoof. Die stamboom kwam al aan bod naar aanleiding van het interview met Gusta Van Hoof. Daarom gingen we op zoek naar de voorouders van haar vader Gustaaf Van Herreweghe en zitten we met deze genealogie al meteen buiten Oelegem. Gustaaf was afkomstig uit Ertvelde, een Oost-Vlaamse gemeente op de grens van het Meetjesland. Hij werd daar geboren op 4 september 1894. Wat bracht hem dan naar Oelegem? Hij heeft zijn legerdienst – die in die tijd nog 18 maanden duurde – gedaan op fort Oelegem, bij het regiment Zware Artillerie, hij lag daar in de periode 1920-1921. Die soldaten kwamen al eens een pintje drinken in een van de café’s in het dorp en hoe gaat dat dan …. Op 28 mei 1921 is hij hier getrouwd met de Oelegemse Marie-José ‘Fien’ Van Hoof.
Zoals wel meer Oelegemnaars stamt Gusta Van Hoof af van een familie van landbouwers en handwerkers. De oudst bekende voorvader, Jacobus Van Hoof, woonde in ’s Gravenwezel. Hij kreeg met zijn vrouw Anna Ceulemans minstens twee zonen. De oudste, Franciscus, werd geboren rond 1767. Na diens huwelijk met Anna Maria Hendrickx en de geboorte van een dochter, verhuisde het gezin naar Sint-Job-in-’t Goor. Daar volgden nog drie zonen. Zoon Jacobus (1796-1827) trouwde met Theresia Besseleers, zij kregen een zoon, Josephus, en een dochter, Anna Catharina. Josephus Van Hoof (1821-1892) verhuisde in 1852, na zijn huwelijk met Anna Maria Mariën, naar Oelegem, naar hoeve De dry Boerkens in de Beeldekensstraat. Hun enige kind, Ludovicus (1853-1935) trouwde met Maria Theresia Janssens uit Pulderbos. Ze kregen drie zonen, waarvan een doodgeboren, en twee dochters. Uit het huwelijk van Josephus Augustinus of ‘Gust van de Kleine Grote’ (1886-1973) met Maria Laurentia Augusta ‘Rans Bal’ Verwerft werden drie dochters geboren: Carolina Ludovica Francisca, die nauwelijks drie weken oud werd, Maria Theresia en Augusta Maria Alphonsina of ‘Gusta van Rans Bal’. Het interview met Gusta verscheen in ons contactblad 2018-01.
In ons contactblad 2019-01 kon je een interview lezen met Maria Paulina ‘Plin’ Van Reusel. De oudst gekende voorouders van Plin woonden in Zandhoven: het gezin van Petrus en Elisabeth Van Reusel-Vercammen. Op 21 augustus 1759 kregen ze een zoon, ook Petrus genoemd, die ze nog op dezelfde dag lieten dopen. De verschillende generaties verhuisden, maar in een relatief kleine radius: van Zandhoven over Schilde en Brecht naar Oelegem. Ze zijn en blijven ook over alle generaties heen landbouwers. Joannes Baptista Van Reusel (1850 – 1901) vestigde zich na zijn huwelijk op 28 december 1881 met Paulina Dielens in Oelegem. Er kwamen zes kinderen, eerst vier zonen en dan twee dochters. Toen haar man in 1901 plots overleed door een gesprongen appendix, bleef Paulina achter met zes minderjarige kinderen tussen 17 en 3 jaar oud. De oudste, Cornelius Van Reusel , roepnaam ‘Sus’, was oud-strijder van WO I. Als dienstplichtige van het jaar 1906 werd hij gemobiliseerd op 31 juli 1914. Amper twee weken nadat hij was gedemobiliseerd trouwde Sus op 31 mei 1919 in Oelegem met de uit Wijnegem afkomstige Maria Elisabeth ‘Lisa’ De Winter . Zij bleven in Oelegem in het gehucht tussen Maas en Moor en kregen zes kinderen waarvan Maria Paulina of ‘Plin’ de oudste was. Plin trouwde op 29 augustus 1942 in Ranst met haar buurjongen Ludovicus ‘Lou’ Kerkhofs, ook bijgenaamd ‘De Pitte’.
Plin met kleinzoon Bart op de arm achter de boerderij op de Oelegemsteenweg, naast ‘de ramp’, de brug over het kanaal.
Generaties meisjes kenden haar als ‘juffrouw Van Santvliet’. José Ludovica Maria Van Santvliet werd op 28 november 1935 geboren in het ‘huis van de Mutskes’ aan de Binnenweg, toen een rustig zandpad, nu de drukke Vincent Goossenslaan. We konden de stamboom van de Van Santvliets volgen tot in 1598, in Ekeren. Volgende generaties zijn terug te vinden in Ekeren, Schoten en Wommelgem. Pas rond 1900 vestigen ze zich in Oelegem. Louis Van Santvliet en zijn vrouw Anna Catharina Verhaegen, bekend als ‘Trien Klep’, en hun zoon Jos Van Santvliet en diens echtgenote Maria Catharina Van de Velde zijn respectievelijk de grootouders en ouders van José. Haar herinneringen deelt ze in het eerste contactblad van 2024. José was jarenlang lerares op de vrije basisschool Sint-Lucia. Haar man, Herman Hofmans, was de oprichter van Brandstoffen Venus bvba.
De stamboom van Elisabeth Johanna Ludovica Verheyen of ‘Liza van de gerre’ (ze kwam aan het woord in ons contactblad 2018-04) voert ons naar het noorden van de provincie Antwerpen. De oudst bekende voorvader, Petrus Cornelius Verheyen (1624-1690) was afkomstig uit Minderhout. Met zijn vrouw Johanna Francisca Jacobs kreeg hij minstens vier zonen. Zo’n tien jaar na hun huwelijk verhuisden ze naar Wortel. Daar zou de familie gedurende vier generaties boeren. Omstreeks 1791 verhuisden ze naar Rijkevorsel en Westmalle. Joannes Verheyen (1829-1881) sloeg een andere weg in. Hij trok naar Oelegem en was er maalder en brugwachter. Na de dood van zijn eerste echtgenote, Maria Theresia Bernaerts uit Halle, hertrouwde hij met Anna Catharina Verhaegen, herbergierster en landbouwster uit Wijnegem. Hun op een na jongste kind, Ludovicus Franciscus (1867-1953) en Maria Josephina Verheyen-Sebreghts uit Zandhoven waren opnieuw landbouwers, op de boerderij op de Oude Baan, vlak bij het kanaal. Ze kregen drie zonen. De jongste, Victor Augustinus (1895-1979) en Maria Verheyen-Van Rompay volgden hen op op de hoeve. De drie dochters Leonie, Liza en Stefanie werkten mee in het bedrijf. Een eind verderop, waar nu de zwaaikom is, lag de Bolkerhoeve. Liza trouwde met een van de zonen, Jozef Van de Velde, de laatste veldwachter van Oelegem.
In 2020 interviewden we Godelieve Mariën, ‘van den Ossekop’. Haar Oelegemse roots liggen bij haar moeder, Hortense Verpoten. De zeer uitgebreide genealogie van de familie Verpoten begint in het tweede kwart van de 18de eeuw bij Joannes Verpoten en Joanna Catharina Slaets uit Broechem. Opvallend feit: de grootouders van Godelieve, Charel Verpoten en Maria Magdalena Loots, zijn beiden achter-achter-achterkleinkinderen van deze Joannes! De Verpotens zijn generaties lang een Broechemse landbouwersfamilie, die hun bruiden meestal niet al te ver van huis zochten: ze trouwden met meisjes uit Nijlen, Massenhoven, Emblem, Broechem of Oelegem. Gommaar Verpoten verhuisde na zijn huwelijk in 1788 met de Oelegemse Elisabeth Smits naar hier. Charel Verpoten (Oelegem 1869 – 1944) zou breken met de traditie van generaties: hij werd geen landbouwer, maar bakkersgast en later broodbakker. In 1893 trouwde hij met Maria Magdalena Loots. Ze kregen elf kinderen, waaronder de latere koster Jos Verpoten en meester Gust Verpoten van de jongensschool. Dochter Hortense nam na haar huwelijk met Sooi Mariën de bakkerij en herberg van haar ouders over. Het verhaal van hun jongste dochter Godelieva Nathalia Florentina Mariën vind je in het contactblad 2020-01.
Gezellig kaarten in de warme bakkerij. Op de rug gezien bakker Armand ‘den Ossekop’ Mariën, naast hem moeder Hortense Mariën-Verpoten, aan de overkant van de tafel Godelieve D’haen-Mariën, haar oudste dochter Marleen en ‘Lowieke van de Keller’, gehuwd met een nicht van Hortense. Foto Gilbert d’Haen, privécollectie.